Openingsuren & contact

Halle-Booienhoven

Aantal inwoners

1975

Toponymie

Oude vormen:  boedenhoeven boedenhouen (lees: -hoven), bodenhouen (lees: -hoven), enz. En met uitstoting van d Boijenhouen.

Booienhoven behoort, zoals Goetsenhoven en Gussenhoven tot een jongere laag nederzettingsnamen, ontstaan tussen 600 en 700 na Christus. Het type bestaat uit een persoonsnaam in de Romaanse genitief enkelvoud + curtem, met de betekenis "hof, boerderij" van de genoemde persoon. In navolging hiervan ontstond het type: persoonsnaam in de Germaanse genitief enkelvoud + hofum, enkelvoud van hofa, wat "boerderij" betekent. Booienhoven kunnen we dus reconstrueren als Germaans Budon hofum, met de betekenis "boerderij van Budo".

Geschiedenis

Booienhoven ligt op de oostgrens van Brabant. Het was oorspronkelijk een heerlijkheid in het bezit van het kapittel van de Sint-Odulphuskerk van Borgloon en ressorteerde bijgevolg onder Luiks gezag. Het kapittel van Loon bezat er een cijnshof (1177) en een kapel (1235), opgedragen aan de Heilige Odulphus.

Op de Ferrariskaart uit de 1770 staan plaatsen aangeduid als Halle en Boyenhove. Op het eind van het Ancien Régime werden Halle en Booienhoven beide één gemeente, In 1822 werden de twee gemeenten verenigd in de gemeente Halle-Booienhoven. In 1971 werd Dormaal bij Halle-Booienhoven gevoegd en in 1977 volgde de fusie met Zoutleeuw.

Patroonheilige: Sint Odulphus

Odulphus was van (lagere) Frankische adel. De oudste bronnen (10e - 11e eeuw) suggereren dat Odulphus werd geboren in het huidige Noord-Frankrijk, dat destijds grensde aan het gebied van de Friezen, wat zich uitstrekte tot in het huidige België. Geschriften uit de 15e eeuw plaatsen zijn geboorte echter in de Noord-Brabantse Kempen en wel in Oirschot; naar verluidt op de plek waar thans het Boterkerkje staat, dan wel ergens op het grondgebied van de (oude) gemeente Oirschot, waar het huidige Best deel van heeft uitgemaakt. Na zijn priesterschap in de Oirschotse parochie (dat viel onder de bisschop van Luik) vertrekt Odulphus naar Utrecht om daar te leven als kanunnik of Augustijner koorheer in de kloostergemeenschap van het bisdom Utrecht. Bisschop Frederik van Utrecht zond Odulphus, die naam had gemaakt als overtuigend prediker, vervolgens uit naar Friesland. Volgens zijn hagiografie trad Odulphus in Friesland succesvol op tegen ketterijen, d.w.z. afwijkende christelijke sectes. Hierbij kan gedacht worden aan de Arianen en/of de Sabellianen. Zijn laatste jaren sleet Odulphus opnieuw te Utrecht, waar hij in het jaar 854 een doorslaggevende stem had in de keuze van een nieuwe bisschop. Deze werd toentertijd niet benoemd door de Paus, maar door de hogere geestelijkheid van het bisdom.

Volgens de overlevering deed Odulfus een aantal profetieën die wonderbaarlijk uitkwamen. Dit versterkte de verering van zijn persoon. Hieronder enkele citaten uit het oudst bekende Odulfusmanuscript, afkomstig uit het klooster van Saint-Bertin, nabij Saint-Omer (Fr). Het is veelvuldig gekopieerd in de loop der eeuwen.

Sint-Odulphuskerk te Booienhoven

Het kapittel van Loon bezat er een cijnshof (1177) en een kapel (1235), opgedragen aan de Heilige Odulphus. Kapel en cijnshof waren gelegen langs de oude baan van Zoutleeuw naar Wilderen (Sint-Truiden) die later werd rechtgetrokken en de oude dries doormidden sneed (zie Drieslaan). Dit verklaart meteen de huidige excentrische ligging van kerk ten opzichte van de Sint-Truidensesteenweg. Rond de Sint-Odulphuskapel had zich een vrij aanzienlijke bewoningskern ontwikkeld die grotendeels werd vernield tijdens het beleg van Zoutleeuw in 1705. De Sint-Odulphuskapel bleef toen gespaard. Rond 1840 werd zij wegens bouwvalligheid gesloopt en vervangen door de huidige neoclassicistische kerk.

Voor zover bekend behoorde Booienhoven op kerkelijk vlak vanouds tot de parochie Zoutleeuw. Vanaf 1365 tot de Franse Revolutie werd de kerkdienst verzekerd door kloosterlingen van Scholierendal. Deze uit Frankrijk (Langres) afkomstige orde was sinds 1235 in Zoutleeuw gevestigd nabij de oude Sint-Sulpitiuskerk en in 1671 verhuisd naar de Tiensepoort.

Parochiekerk

De neoclassicistische Sint-Odulphuskerk (1846), waarvan de ontwerper niet is bekend, is een bescheiden bak- en kalkzandstenen volume zonder noemenswaardigheden. Het is een zaalkerk met ingebouwde westtoren, een eenbeukig schip van drie traveeën, een smaller kor met polygonale apsis en een sacristie aan de oostzijde.

In de kerk bevindt zich een merkwaardig orgeltje uit de eerste helft van de 18de eeuw, beschermd als monument. Het met een haag en een laag muurtje afgesloten kerkhof telt een drietal waardevolle grafkruisen in hardsteen uit de 17de en 18de eeuw.

Orgel

De auteur en het bouwjaar van dit rococo orgel zijn onbekend. Het orgel, dat duidelijk uit de eerste helft van de 18de eeuw stamt, heeft ooit in het klooster "Colen" te Kerniel (Limburg) gestaan en vervolgens in de kerk te Opvelp. Uiteindelijk werd het in 1860 gekocht door de kerk te Booienhoven. Het instrument zou in 1887 een herstelbeurt ondergaan hebben; de uitvoerder hiervan is niet bekend. In 1967 volgde een restauratie door E. Verschueren uit Tongeren. Het orgel werd toen ook verplaatst van het doksaal naar het koor.

De windlade heeft een oude lade en nieuwe roosters, de conducten naar de frontpijpen zijn grotendeels in een plank uitgeboord of gegraveerd. De klaviatuur is ingebouwd aan de prospectzijde. Het huidige klavier van 48 toetsen aan de voorzijde is een 19de-eeuws exemplaar met onaangepaste toetsmaten en verhoudingen, ook de toetsbelegging en de bakstukken zijn vernieuwd. Er zijn zeer kleine registerknopjes aanwezig met vernieuwde naamplaatjes. De traktuur is nagenoeg origineel, het bevat ijzeren welletjes. De frontpijpen zijn gemaakt in zuiver tin, de anderen uit gehamerd lood. De eerste dertien pijpen van de Holpijp zijn van hout en staan op een afzonderlijke sleep.

Van de oude windvoorziening blijft niets meer over. Het nieuwe "schwimmer"-balgje (met grenen kader), is in de voet ingelegd. De ventilator bevindt zich in de voet van de kast.

De orgelkast heeft qua structuur een verplaatsbaar positief (aan beide zijden een handvat). De bovenbouw is in rococo met Oostenrijkse invloed, het heeft een tweeduims-frontje. Centraal bovenaan bevindt zich een rococo schelpmotief met verschillende instrumenten geflankeerd door twee engeltjes, links met een snaarinstrument, rechts met een dwarsfluit. De kast is in lichte kleuren gelakt (wit en hemelsblauw), het snijwerk is verguld. In hoeverre deze kleuren op de originele teruggaan is niet bekend. Tussen de voeten van de frontpijpjes hebben ooit vlammetjes gestaan die niet meer zichtbaar zijn. Boven het klavier bevindt zich het opschrift: "NON IMPEDIAS MUSICAM" (Ge zult de muziek niet storen), een tekst uit de bijbel (Eccles. Hoofdstuk 32, vers 5).


Omgeving

Rondom het complex van de kerk – pastorie bevindt zich een agrarische zone. De Sint-Odulphusbeek stroomt ten noorden van de kerk. Het geheel vormt een landschappelijk waardevol ensemble gevormd door de strak afgelijnde volumes van kerk en pastorie, midden van de akkers en weiden.