Gaaf bewaard voorbeeld van een landelijke votiefkapel, opgedragen aan Maria, in 1659 door het Bethaniaklooster van Zoutleeuw opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl op vierkante plattegrond met tentdak. Karakteristiek voor deze kleine kapel is niet alleen de compacte vierkante vorm, maar ook de unieke, geïsoleerde inplanting in een vrijwel ongerepte Getevallei.
Deze bak- en zandstenen kapel met vierkante plattegrond en tentdak in natuurleien is ingeplant op de kruising van de Oude Kassei met de Kruisveldstraat, ter hoogte van een brug over de kleine Gete. Het compacte volume wordt benadrukt door de hoge natuurstenen onderbouw die aan de voorzijde reikt tot aan de deurlatei, zware hoekkettingen en een geprofileerde kroonlijst. Een omlopende speklaag fungeert in de voorgevel terzelfdertijd als latei van de door twee getraliede vensters geflankeerde deur. Op de bakstenen oculi in de zijgevels na, zijn de overige gevels blind. Een met leien afgedekte luifel beschermt de bezoeker tegen regen. In een omlijste gevelsteen boven de deur bevindt zich het chronogram Consolatrix afflictorum, ora pro nobis - LauDI MarIae, BethanIa feCIt en het bouwjaar '1659'. De binnenruimte, met zichtbaar metselwerk, is overkapt met een kruisgewelf. Het originele Mariabeeld werd door de vroegere eigenaars verwijderd en vervangen door de Onze-Lieve-Vrouw van Pellevoisin. Verder bevat de kapel momenteel een heilige Theresia van het Kind Jezus en een Kindje Jezus van Praag.
In 1975 werd de kapel volledig opgeknapt en omringd met een kasseipad. In 1994 werd de houten deur door dieven vernield en daarop vervangen door een metalen exemplaar.