Ossenweg is een buurtschap van Zoutleeuw en is vooral bekend als bedevaartplaats. De bedevaart naar den Ossenweg is ouder dan die van Scherpenheuvel. De belangrijkste trekpleisters zijn de O.L.V. van de Ossenwegkapel uit 1536-1538 en het natuurgebied Het Vinne, het grooste natuurlijke binnenmeer van Vlaanderen.
Toponymie
Een legende vertelt dat hier oorspronkelijk een beeldje van Maria, dat door een landbouwer met zijn ossenspan in de omgeving was boven geploegd, aan een eik werd gehangen tegen de weg, die Ossenweg werd genoemd omwille van de ossenstal die zich daar bevond.
Legende van de Castelberg en de Maagd Maria
Het versterkte kasteel op de Castelberg wordt volgens de legende in de middeleeuwen bewoond door een rijke maar hardvochtige heer. Armen en bedelaars wordt steeds brutaal de toegang geweigerd. Op Driekoningenavond laat de wachter toch drie pelgrims toe. De woedende kasteelheer weigert hen om aan tafel te laten plaats nemen en roept uit dat hij nog liever zijn kasteel in het moeras ziet verdwijnen. De pelgrims die de H. Driekoningen zijn laten dit dan ook gebeuren. Het kasteel verdwijnt in het moeras en de Castelberg is, buiten de kapel, verlaten. Alleen wanneer het O. L. Vrouwbeeldje terug naar de kapel komt, zullen de zielen van de kasteelbewoners terug rust kennen.
Een variante van deze legende is deze waarbij de engel Gabriël, verkleed als bedelaar, op kerstnacht weggestuurd wordt zonder aalmoes door de inwoners van de stad. Het trotse Zoutleeuw wordt daarop verzwolgen door een stormvloed. Op kerstnacht zouden de verdronken klokken in het ven nog luiden.
De legende van de Kapel van de Ossenweg sluit aan bij deze van het verzonken kasteel. Het miraculeuze Mariabeeldje van de kapel zou afkomstig zijn van de Castelbergkapel. Het beeldje werd in de 16de eeuw tijdens het ploegen in een nabijgelegen veld gevonden. Het werd naar de kerk van Zoutleeuw gebracht maar de volgende dag stond het beeldje terug waar het gevonden werd. Toen men een processie hield om het beeld te halen, wilden de paarden de kar met het beeld niet trekken. In de processie liepen ook een vader en een moeder met hun stomme zoontje. Plots kon het zoontje praten: Vader, haal gauw onze ossen; die zullen O.L. Vrouw wel trekken! Toen ze het beeld op de ossenwagen hadden gezet, kon het wel verplaatst worden. Het gehucht zou daarom de Ossenweg genoemd zijn. Maar de oorsprong van de naam kan ook teruggevoerd worden naar de gemeenschappelijke ossenstal die er in de 14de eeuw stond en de weg die de dieren naar die stal voerde. Het miraculeuze beeld werd opgehangen aan een eik. Al vlug werd het een centrum van een steeds groeiende verering. In 1536-1538 werd een kapelletje gebouwd. Door de geweldige volkstoeloop werd het in de loop der eeuwen steeds uitgebreid en aangepast. Dit bedevaartsoord ter ere van Maria is dagelijks toegankelijk.
Kapel van de Ossenweg
Het Vinne
Feodale motte of burchtheuvel uit de 11e eeuw
De heer of lokale machthebber woonde in het opperhof. Op het kunstmatig opgeworpen, kegel- vormig heuveltje stond een stevige houten of stenen toren of donjon. Aan de voet van de motte lag het neerhof een boerderij met schuren, stallen en woonruimte voor de arbeiders. Het neerhof was het economische hart van de vroegmiddeleeuwse nederzet- ting. De motte was omgeven door een gracht.
Deze motte was ongetwijfeld één van de landmarks waarrond de stad Zoutleeuw zich langzamerhand ontwikkelde van rurale nederzetting tot stad...
Op en rond de motte van Zoutleeuw zijn heel wat archeologische vondsten gedaan. Bij de vondsten horen o.a. een Romeinse munt uit de tweede eeuw na Christus, Romeins keramiek, een middeleeuwse hellebaard (ijzeren slag- en steekwapen) en laatmiddeleeuws aardewerk.
De vondsten van de motte zijn te bezichtigen in het Historisch Stadhuis.